Levenskunst en ethiek in de Griekse Oudheid
Hoe word ik gelukkig? Hoe ben ik een goed mens? Hoe moet ik mijn leven leiden? Dat zijn vragen voor de levenskunst — een tak van de filosofie die zich buigt over het goede leven. In het oude Griekenland (2500 jaar geleden) was de levenskunst de primaire tak van filosofie. Er ontstonden verschillende scholen met elk hun eigen perspectief op het goede leven. Uit hun geschriften zijn wijsheden te halen die ons ook nu nog kunnen inspireren.
Socrates' invloed: het doordachte leven
Als je in het oude Athene op straat liep, had je de kans om een lelijke, vervelende man tegen te komen die allerlei dingen aan je ging vragen. Het was geen zwerver, en hij wilde ook geen geld. Het was Socrates. Socrates lokte zijn stadsgenoten uit beweringen te doen over het goede leven. Vervolgens kwam hij met kritische vragen, waardoor ze in de war raakten. Zijn doel was dat ze nadachten over het goede leven. Want een ongereflecteerd leven kan net zo goed niet geleefd worden, vond hij. Deze rationele aanpak van het leven had invloed op de filosofen na hem, zoals Plato, Aristoteles en Epicurus. Al deze filosofen dachten met het verstand de mens en zichzelf te kunnen analyseren en daarmee beter te begrijpen. Al deze filosofen dachten ook dat het verstand de baas moest zijn over de gevoelens om een goed leven te leiden.
Geluk: deugd of genot?
Uit de onderzoeken van deze filosofen kwamen diepe inzichten voort. Maar ze waren het lang niet altijd met elkaar eens. Een voorbeeld is waar de mens naar moet streven.
Epicurus dacht dat het genot was, maar wel op een heel eigenzinnige wijze.
Plato en
Aristoteles dachten daarentegen dat het heil van de mens in de deugd of een goed karakter lag. Aristoteles vond deugden vooral in het concrete sociale leven, terwijl Plato het goede in een wereld buiten de onze zocht. Ben jij een Platonist, Epicurist of Arestoteliaan? Met de artikelen in deze special kun je dat uitvinden en bovendien interessante inzichten over het goede leven opdoen.